woensdag 13 februari 2013

Labiele vrouwen en huilende mannen

De enneagrammenjongen begint een beetje ongeduldig te worden. Doordat mijn pc me op dit moment vooral frustreert bekijk ik mijn mail op de universiteit en log ik niet in op de datingsite. Mijn mobiel liet al een paar keer weten dat hij me vergeefs heeft geprobeerd te bellen. Ach, ik was met andere dingen bezig.

Gisteravond was ik wat rusteloos en meer uit verveling belde ik hem maar eens terug. Het was een leuk gesprek maar ook een beetje apart.
"Geniet je van je macht over mij?" vroeg hij op een gegeven moment.
"Huh? Hoe bedoel je dat?"
"Jij bent degene die nu aan de touwtjes trekt. Ik kan jou niet bereiken en ben afhankelijk van de schaarse momenten dat je contact met mij opzoekt."
"Je gaat mij toch zeker niet proberen wijs te maken dat je smachtend bij de telefoon zit te wachten al die tijd?"
"Nou.."

Ja dag, ik weet dat hij een player is die spelletjes speelt. Maar toch maakt hij me een beetje onzeker. Houd ik hem aan het lijntje?

"Het is toch ook onmacht dat ik nu niet urenlang met je kan chatten."
"Ja, is zo. Maar jij hebt eerst een hele week naar mij kunnen kijken omdat ik de webcam voor je aan liet staan terwijl jij niet eens een webcam hebt. Toen was het ook al meer nemen dan geven wat je deed."
"O. Vind je?"
"Ja. Misschien moet je een webcam kopen als je pc straks gerepareerd is. Die dingen zijn helemaal niet duur."
"Jij zit me nu iets aan te praten wat ik helemaal niet wil. Ik koop geen webcam. Punt. En als jij het niet eerlijk vind dat ik jou wel kan zien, moet je die van jou gewoon niet aanzetten. Het is je eigen keus, hoor."

Na deze hobbel in de weg werd het gesprek weer wat aangenamer en hadden we het over de gekke dingen die hij zoal op zijn werk meemaakt. Hij is verpleger op een speciale afdeling voor geestelijk gehandicapten en weet daar smeuïge anekdotes over te vertellen.

"Handig hoor, dat je door je psychologie opleiding weet hoe je met de labielere mens moet omgaan."
"Ja, vooral handig in de omgang met vrouwen."
"Tss. Alsof alle vrouwen per definitie labiel zijn."
"Nee. Maar wel geestesziek."
"Hahaha."
"Alle gekheid op een stokje. Jullie zijn over het algemeen wel makkelijk te manipuleren."
"Vind je?"
"Ja. Jullie zijn zoo goedgelovig altijd."
"Niet iedere vrouw, hoor."
"Zal ik het bewijzen?"
"Euh."
"Jullie kunnen niet eens liegen. We doen een spelletje, oké? Ik vraag jou gewoon wat simpele vragen en jij moet daarop met een leugen antwoord geven. Als jij wint krijg je mijn lievelingsfilm op DVD en als ik win krijg ik jouw lievelingsfilm op DVD."

Pffff en dat vroeg hij aan mij. Ik ben zo gewend om eruit te flappen wat ik werkelijk vind, dat ik inderdaad heel erg slecht ben in liegen. Maar ik ben ook fanatiek als het gaat om spelletjes en weddenschappen en was niet van plan de kaas van mijn brood te laten eten.

"Oké.
"Ik zal je expres wat makkelijke vragen stellen. Hoe oud ben je?"
"Vierenveertig."
"Waar woon je?"
"In Bleiswijk."
"Vind je mij leuk?"
Kleine pauze van mijn kant om te zorgen dat ik er niet in ga trappen.
"Ja."
Hij moest grinniken.
"Was dat nou zo moeilijk?"
"Nee, dat viel inderdaad wel mee."
"Af. Nu heb je de waarheid gesproken."
"Maar ik dacht dat we al klaar waren!"
"Had ik dat gezegd dan?"
"Jee wat flauw."
Hij moest heel hard lachen.
"Ja, dat is het spelletje nu eenmaal. Ik krijg een DVD van je."

Een DVD geven was niet eens zo'n straf. Dus protesteerde ik niet te lang. Uiteindelijk vond ik het best grappig.

"Wat is je lievelingsfilm?"
"Hable con ella van Almodóvar." zei ik, zonder lang na te hoeven denken.
"Ken ik niet, maar de meeste films van Almodóvar zijn geniaal, dus ik denk dat ik hem wel leuk ga vinden. Wanneer neem je hem voor me mee?"
"Euh, de eerstvolgende keer dat ik je zie."
"En wanneer is dat?"
"Dat weet ik nog niet."
"Met dat antwoord neem ik geen genoegen. Je houdt me nu al te lang aan het lijntje."
"Zaterdag?"
"Ja, zaterdag is goed."

Stilte. Nu word ik even zenuwachtig. Shit, hij heeft me om de tuin geleid en er een date uit weten te slepen. Ga ik nog terugkrabbelen? Ach, laat ook maar. Misschien wil ik dit ook wel zelf.

"Waarom is dat eigenlijk je lievelingsfilm?"
"Ik vind eigenlijk alleen de eerste paar minuten geweldig. De muziek, de dans en de huilende man."
"Je houdt van huilende mannen?"
"Alleen als het oprecht is."
....
"Oké, daar maak ik een notitie van."
"Wat is jouw lievelingsfilm?"
"Daar kom je zaterdag wel achter."
"Oké, doei."






maandag 11 februari 2013

Fietsie foetsie

Van het weekend wilden de pannenkoekenjongen en ik in een opwelling bandjes gaan kijken in de stad. Zoals we vroeger gewend waren te doen fietsten we naar de Exit. Maar die was er niet meer. De Exit was Exit.

Jammer. En daar we ons er niet van tevoren in hadden verdiept of er ergens een leuk bandje speelde en het centrum van Rotterdam zo groot is dat de ene leuke tent wel heel erg ver van de andere leuke tent verwijderd ligt. Dus besloten we om naar café Boudewijn te fietsen. Band of geen band. Belgische biertjes achterover slaan is altijd leuk.

En het was inderdaad gezellig. Er bleken wat collega's van mijn pannenkoekenvriend rond te lopen. Best aardige jongens en ze vonden mij ook wel leuk. Ik hoefde nauwelijks mijn mond open te doen. Alleen kijken vonden ze blijkbaar al voldoende. Ook goed. Geef mij nog maar een biertje dan.

Eentje was wat minder schuw en durfde wel een praatje aan te knopen. Maar hij kwam op een stokpaardje terecht en stopte niet meer met kletsen. Door al het zware geelbruine vocht en de vermoeidheid weet ik eigenlijk niet meer waar het over ging. Dat wist ik op het moment zelf ook al niet helemaal eigenlijk. Maar geeft niet. Het was best oké. Weer een avond niet in mijn eentje doorgebracht en een soort van sociaal gedaan. Jee.

Toen we aftaaiden en buiten onze fietsen gingen opzoeken stond de pannenkoekenjongen van afgrijzen aan de grond genageld. Mijn fiets was weg. Ik besefte het nog niet helemaal. De dingen gingen een beetje traag in mijn hoofd die avond. We hadden bij aankomst onze fietsen aan elkaar gebonden met allebei onze kettingsloten. Dan stonden ze beter vast en waren we genoodzaakt om samen het pand te verlaten. Afspraak onder vrienden: samen uit, samen thuis. (Ieder naar zijn eigen huis dan wel, hè.)

Maar goed, mijn fiets was gejat. Het gekke was: zijn fiets stond er nog.
"Waarom ben je zo boos? Jouw fiets staat er toch nog?"
"Ja, maar ze hebben dus wel mijn dure kettingslot open gekregen om die van jou te kunnen jatten."
"Ja, dat is zo. Maar jouw fiets staat er nog."
"Waarom hebben ze dan alleen die van jou meegenomen?" vroeg hij verbolgen.
"Ik had een Hallelujah (ook wel bekend als Opoefiets). Die zijn erg gewild."
"Wat is er mis met mijn fiets?!"

De pannenkoekenjongen was behoorlijk uit zijn humeur. Maar omdat we nu nog maar één fiets hadden en toch allebei thuis moesten komen bood hij aan mij achterop te nemen en mij eerst naar huis te brengen. Dat vond ik erg galant van hem. Misschien speelde zijn schuldgevoel over mijn nog-steeds-niet-goed-werkende pc wel mee, terwijl hij daar toch zijn pannenkoeken voor had gehad (zie "Nieuwe redder in nood"). Afijn. Ik op de bagagedrager. Hij stevig trappen en nog steviger door blijven mopperen.
"Ik snap nog steeds niet waarom ze mijn fiets niet meegenomen hebben."
"Wees blij dat we jouw fiets nog hebben, anders hadden we kunnen lopen."
Hij trapte nog even verbeten door.
"Wat was er mis met míjn fiets?"
Ik hield me stevig vast, keek wat om me heen en zweeg.
Trap trap trap
"En het is nog wel een Batavus!"

Inmiddels luisterde ik al niet meer naar het gemopper. Ik had een liedje in mijn hoofd. Een liedje van heel vroeger die nu opeens omhoog was komen waaien.

Fietsie, foetsie is mijn fietsie
Ai waar is mijn fietsie
Zonder fietsie kan 'k nie fiets nie
Ach, mijn fiets is foetsie

(tekst en melodie van H. Broekhuizen)